aanmelden
Bass Collection SB101 & SB115
Bass 12-07-2001
door: Maarten Weyler
Deze Japanse fabrikant van basgitaren heeft enkele nieuwe modellen uit. De filosofie achter het bedrijf is sinds het ontstaan in 1985 niet veranderd: zeer speciale instrumenten ontwerpen die niets te niet doen aan je inspiratie en die een verlengstuk van je "soul" zijn. Eenvoud en degelijkheid zonder compromissen wordt nagestreefd door nadruk te leggen op excellente bouwkwaliteit, een zeer modern design en uitzonderlijke bespeelbaarheid. Kortweg: "Power of Expression".

 

Daarom worden ook met de regelmaat van de klok nieuwe modellen of volledige nieuwe reeksen uitgebracht zoals de Jive Series met een "set neck joint", een combinatie van de voordelen van ingeschroefde maar ook van doorlopende nekken. Een funky bas, maar eerder voor de meer professionele spelers. Maar ook aan de minder kapitaalkrachtige bassisten wordt gedacht: en daarvoor is dan de SB100 reeks meer geschikt.

 

BOUW

 

De SB100 reeks bestaat uit vier modellen, verdeeld in twee categorieën. De eerste groep, kortweg SB100 series bestaat uit een SB101 (vier snaren) en een SB105 (vijf snaren). De tweede groep is de SB110 reeks met de SB111 (vier snaren) en de SB115 (vijf snaren). Uit beide reeksen kreeg ik voor deze test een exemplaar. Een SB101 in een rode uitvoering en een SB115 in SRS uitvoering of anders gezegd "See Through rode Sunburst".

 

De SB101 heeft een massief elzen body en dat betekent dat het instrument zeker niet zwaar om dragen is. De body is mooi afgerond, met een zeer uitgediepte cutaway die het bereik van de 24ste en laatste fret zeer gemakkelijk maakt. De nek is met vier schroeven aan het body bevestigd en is vervaardigd uit harde ahorn. De toets is uit palissander. Op de karakteristiek, afgeronde kop zitten de zwarte stemsleutels symmetrisch 2 x 2. De brug is een BB009 model, en net als alle hardware, in zwarte uitvoering. Er zijn vier regelaars: volume, balans, hoog en laag eq. De pickups zijn een SGC PJ combinatie en de actieve elektronica komt van een CQ95. De ruimte tussen de snaren is 19mm, voor het vijfsnaren model is dat 18mm. De kleuruitvoeringen zijn zwart, blauw, rood, Vintage Green en Vintage Blue.

 

De SB 110 bassen hebben allen een body uit zachte ahorn en dat geeft toch een iets zwaarder gevoel dan het SB101 model. Dat is dan wel maar viersnarig, maar toch speelt het gewicht van het hout hier een doorslaggevende rol. Let op: het instrument blijft, zeker voor een vijfsnaren deze "links" georiënteerd en dat voelt wel even raar aan. De kleuruitvoeringen binnen deze reeks zijn SHS (See Through Honey Sunburst), SBS (B van "black") en SRS (R van "red").

 

BESPEELBAARHEID SB101

 

Ik heb het al gezegd, de nek loopt zeer ver door en dit komt het spelen in het hoge register zeker ten goede. 24 fretten zijn natuurlijk leuk, maar je moet er natuurlijk aankunnen. Toch heeft dit ook een klein nadeel. Je oriëntatie op de nek, die steunt op verschillende herkenningspunten zoals de rechter en linker cutaway, is verschillend met andere modellen en dat is altijd even wennen. Ik voelde bijvoorbeeld al aan de 15de fret een kleine aarzeling. Het vertrouwen op zo'n herkenningspunten is eigenlijk iets dat je volledig onbewust aanleert. Het is maar als je een ander instrument in je handen neemt dat zulks meteen opvalt. Maar na een kwartiertje spelen vormt dat natuurlijk geen probleem. Toch vraag ik me soms af hoe bepaalde gitaristen, die een volledige batterij instrumenten op het podium hebben staan, nog wegwijs geraken op al die nekken. Of spelen ze soms "zonder risico's" en is het uitstallen van die instrumenten eerder een expositie van hun ego?

 

Om het uittesten zo objectief mogelijk te maken, ben ik de laatste tijd in de weer geweest om een soort checklist te maken, maar dan een muzikale. Enkele specifieke speelstijlen, gecombineerd met enkele stukken moeten de precisie van het instrument meteen etaleren. Daarvoor denk ik bvb. aan "Donna Lee" van C. Parker, beroemd (en berucht) geworden dankzij Pastorius' versie op zijn eerste soloplaat. De volledige tessituur van het instrument wordt hierin gebruikt en je kan duidelijk de balans tussen het laag en het hoog horen. Ook moet er telkens een baslijn van Francis Rocco Prestia tussen zitten, de uiterst snelle zestienden funkstijl maakt het mogelijk om de weerstand van de snaren uit te testen. Ook een ballade moet ertussen zitten, zo kan de sustain van de klank gecontroleerd worden. Verder moeten er bepaalde speelstijlen tussen zitten (slap,tapping e.d.) waar zowel de toelaatbaarheid van speltechnische elementen maar ook de verschillende klankkleuren van het instrument kunnen uitgeprobeerd worden. Nu terug naar de SB101. En dan kan ik je meteen zeggen dat er geen enkel probleem is met eender welke speltechniek. Het gevoel van de zo even aangehaalde "lange nek" hoort snel tot het verleden en je wordt al snel gewaar dat de 24 frets heel wat toelaten, zeker voor solowerk. En vermits de body van de SB115 volledig identiek is, heeft dit instrument dezelfde voordelen. De nek speelt zeer vlot en voelt gemakkelijk aan. Alleen verkies ik de vijf snaren versie, niet alleen omdat er een groter bereik is, maar ik prefereer nu eenmaal de afstand van de snaren. Die is iets kleiner (1 mm…) en dat speelt gemakkelijker. Voor slapping is de afstand tussen snaren en toets ideaal, op beide instrumenten. Voor de thumbstijl, maar ook voor "popping". En dat maakt de SB101 en de SB115 alleen maar meer polyvalent.

 

KLANK

 

Wat me vooral opviel bij de SB101 was de mooie diepe klank, ook van de open E-snaar. Mooi rond en vol. Een voorbeeld: je speelt in het hoogste register (op de g-snaar, zo rond de 15de fret) en je springt meteen naar het lage register. Dan is het nuttig om enkele open snaren te gebruiken, zo krijgt je rechterhand even de tijd om "terug naar af" te gaan. Maar dan hoor je meteen dat verschil. Of beter gezegd geen verschil. Zowel in het hoog als in het laag klinkt alles evenredig, mooi en rond. Dus is er een prima balans tussen de verschillende elementen. Of kan je een prima balans bereiken. Toch vind ik, in het geval van de SB101, dat het instrument vooral tot zijn recht komt in funk, zowel in vingerstijl als in slap.

 

Bij de SB115 krijg je nog mooier klanken in het lage register. Zeker als je Reggae stijlen uitprobeert, of diepe bassen in een "Slow Samba" met een onderliggende kwint op de laagste snaar. Dan komt het laag van het instrument volledig tot zijn recht. Wat me een beetje stoorde was de klank van de hoogste snaar. Van de open snaar tot aan de zevende fret. Dat heb je natuurlijk met instrumenten die een groter tessituur hebben. Hier spelen de elementen natuurlijk mee een rol. Bij zessnaren heb je dat ook: de zesde c-snaar klinkt van de 0-fret tot aan de 7de soms 9de fret niet steeds even mooi, maar voor een 5-snarige vind ik dit toch een probleem dat had kunnen verholpen worden. Eenmaal in het hogere register valt dit fenomeen weg. Ik heb nochtans verschillende opties uitgeprobeerd: andere balans, meer hoog, zowel op de versterker als op het instrument zelf. Ben je dus voor lage "grooves" dan is dit hét instrument in deze categorie.

 

Over de afstand tussen de snaren heb ik me hierboven al verduidelijkt: ik heb persoonlijk liever dicht liggende snaren zoals op deze SB115. Toch nog een opmerking: bij beide bassen heb je 24 fretten maar de nek is op het einde schuin aflopend zodat de toets iets langer doorloopt onder de laagste twee snaren. Nu wordt veelal het omgekeerde gedaan, nogal wat bassen hebben 24 fretten voor de hoogste snaren en voor de laagste snaren stopt de nek iets eerder, dus rond de 23 _ fret. Dit zou een vettere basklank opleveren bij thumbing. Deze bas bewijst echter dat het ook anders kan. Ik vond de klank immers ook mooi rond en dik bij het gebruik van de duim in slapfiguren. En dat bevestigt nogmaals mijn indruk: deze bassen van de Bass Collection klinken vooral goed waar bassen thuis horen, in het lage register.

 

BUDGET

 

Het gaat hier om bassen uit de zogenaamde middenklasse: een zeer goed instrument voor studenten en een degelijk instrument voor professionelen. Dit wordt geïllustreerd door het prijskaartje. Maar als je op de klank afgaat, moet je stellen dat deze bassen eigenlijk zeer goed scoren en dan zeker passen in de top van deze categorie. En hieruit kan je alleen maar besluiten dat ze zeker hun prijs waard zijn.

 

BESLUIT

 

Zeer mooie en verzorgde afwerking, met vooral een mooie esthetiek bij de SB115 door de combinatie zwarte hardware en SRS bodyfinish. Meer dan degelijke elementen met goede actieve elektronica, al vond ik dat de hoogste snaar van de SB115 niet volledig tot zijn recht kwam. Een zeer breed bereik dankzij de twee octaven per snaar en dus een gevarieerde inzetbaarheid (al had ik het gevoel dat de SB101 het best tot zijn recht komt in een funky speelstijl en de SB115 in het lagere register van stijlen zoals Reggae en Samba). Een meer dan goed studie-instrument en zeker geschikt voor de semi-professionele bassist. Een aanrader.

 

PRO & CONTRA

 

 PRO CONTRA
  • mooie afwerking en vorm, 24 fretten met een diep uitgesneden cutaway en niet duur
  • de g-snaar van de SB115 komt niet volledig tot zijn recht (van fret 0 – fret 7)
  •  

    SPECIFICATIES

     

  • Construction: Bolt-on
  • Neck: Hard Maple
  • Fingerboard: Rosewood
  • Body: Alder (SB101) - Soft Maple (SB115)
  • Number of Frets: 24
  • Bridge: BB009 (SB101) - BB015 (SB115)
  • Pickups: SGC PJ (SB101) - SGC J x 2 (SB115) - Active CQ95
  • Hardware: Black
  • Controls: Volume, Balance, H & L EQ
  • String Space: 19 mm (SB101) - 18 mm (SB115)
  • Finish: BK, BL, RD, VG, VB (SB101) - SHS, SBS, SRS (SB115)
  • Importeur: Wils Muziekimport