aanmelden
Universal Audio Solo 110/610
Recording & Producing 22-01-2008
door:
Het merk Universal Audio doet je waarschijnlijk denken aan topklasse materiaal? Terecht want de producten die eerst door Bill Putnam (geniale Amerikaanse uitvinder die voor enkele mijlpalen in de audiowereld gezorgd heeft) gemaakt werden, waren ontworpen met het oog op kwaliteit, en niets dan kwaliteit. De zonen Putnam hebben de machines van hun overleden papa heruitgebracht, soms identiek, soms met lichte wijzigingen, en hebben zich ook gelanceerd in het ontwikkelen van plugins waarvan de kwaliteiten wereldwijd worden herkend. Zo goed zelfs dat de vroegere ideeën van papa plus de ideeën van de erfgenamen, een echte goudmijn blijken te zijn. Vintage materiaal heeft momenteel namelijk de wind in de zeilen, en de prijs van die dingen is even hoog als de kwaliteit. En in een wereld waarin alles vergankelijk is mijn beste, is een merk met een goede reputatie waardevol.

 

VOORSTELLING

 

Met de producten die ik vandaag test kun je niet zeggen dat Universal Audio dure dingen probeert te verkopen. Beter zelfs: de constructeur doet een geste door kwaliteitsmateriaal aan te bieden tegen een toegankelijke prijs. Heel eenvoudig: het zijn de goedkoopste modellen uit de "hardware" reeks. Maar waarover gaat het nu eigenlijk? Gewoon twee voorversterkers. De ene (de Solo 610) is gebaseerd op lampentechnologie, de andere (de Solo 110) wertk enkel op transistoren. De eerste is geïnspireerd van de bekende 610-reeks en die in vele modellen van het gamma voorkomt (onder andere de 2-610 en de M-610). De andere gelijkt op de voorversterkers van modellen 4110 en 8110 van dit merk. Je ziet het: stevige referenties. Maar daar blijft het niet bij: op de doos kun je namelijk lezen "Stellar Sound, Boutique Build, Project Price". Anders gezegd: geen bucht, verre van.

 

BESCHRIJVING

 

De look is niet alledaags. In feite gelijken beide modellen goed op elkaar. Ze zijn niet "rackmountable", maar gelijken eerder op een schoendoos met handvat. Eén van de zijden (die met de bedieningsknoppen) is lichtjes schuin gemaakt. De aansluitingen bevinden zich langs achter. Het geheel heeft een "Pro" uitstraling, ziet er robuust uit, goed gebouwd... en origineel qua vorm. Als je ze echt in een rack wilt plaatsen kan dat wanneer je er drie naast elkaar plaatst. Maar met zo'n look kan het niet anders dan dat ze de aandacht trekken, of ze nu op je werkblad staan, of zelfs in je opnameruimte. De afmetingen mogen dan wel gelijk zijn, het gewicht is dat helemaal niet: de Solo 110 weegt 2,7 kg tegen 4,5 kg voor de Solo 610. In beide gevallen zijn ze draagbaar, vooral ook omdat het handvat robuust is. We beginnen met de 610. De twee grote ronde "vintage" knoppen zijn dezelfde als van de buizen toestellen van Universal Audio. Twee leds die tussen de twee grote potmeters geplaatst zijn, branden wanneer het toestel aan staat (bovenste led) en wanneer er signaal door komt (onderste led). Vijf kleine schakelaars die er eveneens retro uit zien, vormen een rijtje van links naar rechts van het apparaat. Met de eerste kies je tussen micro of DI (we komen er op terug), met de tweede kies je of de input op hoge of lage impedantie werkt. De derde switch schakelt de 48V fantoomvoeding aan of uit, en de vierde schakelt de hoogdoorlaat filter. De laatste is een faseschakelaar. Maar hier stopt het niet: dit mooie toestel kan ook dienen als DI van hoogwaardige kwaliteit want een in- en uitgang op jack zijn ook voorzien. Ik zei het al hierboven, Universal Audio maakt "echt" materiaal. De achterkant van beide modellen is vergelijkbaar: een IEC stekker, een aan/uit schakelaar, XLR in- en uit. Daarbij komt nog een "Ground Lift" switch om eventuele storing weg te werken bij problemen met de massa, en een laatste switch biedt de keuze tussen uitsturen op line of op microfoon niveau. De voorkant van de Solo 110 is ietwat moderner en geïnspireerd op de 4110 serie. De grote potmeters zien er minder "vintage" uit en de kleine schakelaars zijn moderner en lichten blauw op wanneer ze zijn aan geschakeld. Maar voor de rest hebben ze dezelfde functie als hier boven beschreven.

 

GEBRUIK

 

Beide modellen werken volgens hetzelfde principe: de gaintrap wordt bediend door de eerste grote potmeter, de tweede regelt het uitgangsniveau. Wat is daar nu het voordeel van? Een voorbeeld: het is mogelijk om op twee manieren een correct uitgangsniveau te bekomen: weinig inputgain en een hoog uitgangsvolume, of veel inputgain en een laag uitgangsvolume. Het zijn extreme voorbeelden, maar met de twee potmeters kun je alles er tussenin bekomen. Het grote voordeel hiervan is dat de klank nooit identiek zal zijn, en dat elk de klank kan zoeken die past bij wat hij nodig heeft. Het spreekt voor zich dat je met zo'n toestel best een goede microfoon gebruikt, maar zelfs met een dynamische microfoon hoor je al een duidelijk verschil tegenover de voorversterkers van een mengtafel. We mogen ook niet vergeten dat deze preamps voorzien zijn van een "DI-box", en dat is niet zomaar een "bonus- geschenk". Je kunt ook nog eens de ingangsimpedantie selecteren. Minder courant: de mogelijkheid om te kiezen tussen line en microsignaal op de uitgang maakt het ook mogelijk om rechtstreeks binnen te gaan in een mengtafel, in een bandopnemer of geluidskaart, of nog in een tweede preamp. Het is duidelijk dat gezien de kwaliteit die we gewend zijn van dit merk, Universal Audio deze keer niet mocht onder doen voor haar eigen producten: wanneer je tot de topmerken behoort moet je je kunnen onderscheiden van de rest, zelfs wanneer je een instapproduct ontwikkelt. Qua minpunten: geen VU-meters, hoewel, het ledje dat het ingangssignaal weergeeft van kleur verandert... groen wanneer alles OK is, oranje wanneer je de grens nadert, en rood wanneer de inputgain te hoog staat ten opzichte van het ingangssignaal. Da ‘s toch beter dan niets. Nog steeds bij de minpunten: de handleiding is werkelijk tot een minimum herleid. Alles is er wel, maar met dit soort gerief verwacht je een extraatje, en dat ontbreekt hier... Er moest wel èrgens op bespaard worden om de gebruiker iets degelijks te bieden voor een competitieve prijs. Niemand zal eraan twijfelen dat je beter af bent zonder VU-meter en met een magere handleiding dan dat er compromissen gemaakt worden omtrent de klankkwaliteit. Deze twee juweeltjes voelen zich op hun gemak in een studio of zelfs voor PA, of ook bij muzikanten die aandacht schenken aan een goede DI-box.

 

KLANK

 

Ik moet toegeven dat ik redelijk wat tijd besteed heb aan deze mooie beestjes. Zelf heb ik het geluk een 6176 (met geïntegreerde 610) te bezitten, en ook om vaak met een 4110 te mogen werken. Ik val met de deur in huis: de Solo 610 heeft niet dezelfde klank als het origineel, maar dat is eigenlijk niet zo belangrijk, want je komt makkelijk tot een super goede klank. Uiteraard met stemmen, maar ook met snare, gitaar of zelfs basgitaar. De gain van de inganslamp kunnen regelen is uiteraard een troef, en je kunt van een zeer clean tot een haast overstuurde klank gaan. Uit deze preamp krijg je dus niet "één", maar een groot pallet klanken. Hoe hoger de gain, hoe warmer de klank, met veel presence maar ook vrij snel met een haartje agressiviteit. Je moet dus toch voorzichtig zijn, want je ronde warme klank zou wel eens een oversturing kunnen worden. Je bekomt makkelijk een vette warme en presente klank. Op de stem van een rapper zou dit bijvoorbeeld tot erg goede resultaten kunnen leiden, yo! Vooral ook omdat de klank van nature al lichtjes gecompresseerd is met dit model. Een gitaar of bas via DI zullen hier uiteraard ook voordeel aan hebben. Ik weet niet precies op welke frequentie de hoogdoorlaat is ingesteld, maar het lijkt mij toch vrij hoog te zijn. Ik kon hier echter geen info over vinden, zelfs niet op de website van de constructeur. Je hoort met name op stemmen duidelijk dat het laag er af is, wat voor een helderdere indruk zorgt. Ook de klank van de Solo 110 was indrukwekkend. Je kunt hem niet echt vergelijken met de Solo 610, en de ruis en bijgeluiden zijn hier afwezig. Hier is de klank zachter met veel presence in het hoogmid, maar helemaal niet agressief. Ook hier is het klankpallet breed, maar het verschil is toch beduidend minder groot dan bij het model met lampen. Ook kun je spelen met de ingangsimpedantie om de klank te vormen, en dat geldt voor beide modellen. Wanneer we aan "vintage" denken, denken we meteen aan lampen, maar ik moet vaststellen dat we hier met "vintage-geïnspireerd" materiaal te maken hebben waar geen lampen in zitten, en dat de klank excellent is. Ik denk zelfs dat ik meer onder de indruk was van de 110 dan van de 610. Voor gitaar en bas verkrijg je makkelijk een geloofwaardige klank. Voor een gitaarversterker zijn beide sounds elkaar waard: verschillend, maar in beide gevallen excellent. Ook hier lichte compressie op de 610, en een erg zachte klank op de 110. Deze laatste kon mij wat minder bekoren op een snaredrum, maar ik had die echter wel eens willen horen op een stereo overhead (maar daarvoor zijn uiteraard twee 110's nodig), volgens mij zou ik helemaal niet ontgoocheld geweest zijn. Dus, de 610 is warmer en ronder van klank, maar de 110 is nauwkeuriger en cleaner. Met name op stemmen is het bijzonder indrukwekkend. Ik zou haast denken dat de 110 identiek is aan de 4110, behalve dan dat hij mono is en dat de 4110 vier kanalen heeft.

 

BUDGET

 

De prijs van beide modellen is identiek, zijnde 774,00 euro (bruto advies exclusief BTW). We kunnen echt stellen dat dit een goede zaak is. Voor deze prijs krijg je een mooi voorwerp (misschien stom, maar het telt ook mee), een geloofwaardige klank en een vermaarde merknaam. Bovendien krijg je extra mogelijkheden omdat je deze toestellen ook als DI kunt gebruiken. Met deze prijs ben ik ervan overtuigd dat verschillende onder jullie de beide modellen zullen willen aanschaffen. Allé, nog een beetje geduld, Sinterklaas en Kerstmis zijn niet meer zo veraf!

 

CONCLUSIE

 

"Young men gone, but old men stay", dat dacht ik toen ik dit gerief testte. Ik steek het niet weg, ik ben een fan van dit merk, en deze modellen doen er geen afbreuk aan. Klankkwaliteit, veelzijdigheid (onvoorstelbaar wat je allemaal kunt doen met slechts twee regelknoppen), interessante prijs... Uiteraard is er maar één kanaal, geen EQ, enkel een preamp. Maar wàt voor een preamp! Je mag nog de klank van deze Solo (om het even welk model) vergelijken met de preamps van een mengtafel die dubbel zoveel geld kost, qua klank kom je hoegenaamd niet tot dezelfde resultaten met de mengtafel als met de Solo. Dus als klankkwaliteit voor jou ècht van belang is, loop dan vlug deze machines testen. Voor de prijs krijg je een stukje legende in je studio. De echte vraag die je je dan nog moet stellen is: kies ik nu voor lampen of voor transistoren? ... een dilemma!