aanmelden
Epiphone Jack Casady Signature Bass
Bass Guitar
Bass 19-01-2017
Dit jaar gaat de Epiphone JCS zijn twintigste productiejaar in en de bas is, in goed Nederlands, still going strong. Sterker nog: de afgelopen jaren verschenen er steeds meer kleurkeuzes en zag je meer en meer grote namen op dit model spelen. De nieuwe, gelimiteerd geproduceerde blauwe versie is een mooie aanleiding om de bas weer eens ter hand te nemen.

door: Chris Dekker

Toen de JCS in 1998 verscheen, was het een van de weinige bassen van dit type. De Epiphone Rivoli-reissue liep op zijn einde, de DeArmond Starfire zag je hier en daar, maar het aanbod was klein. De Epiphone vulde destijds dus een groot gat op. Dat is nu nog maar moeilijk voor te stellenl anno 2017 kun je betaalbare, halfholle bassen kopen van onder meer Guild, Warwick’s RockBass, BaCH, Gibson, Fender, Hagstrom, Höfner, Gretsch, Eastwood en Ibanez.

Ondanks de volle, warme sound van al deze bassen wijkt de Epi toch af van de meeste. De JCS is namelijk helemaal hol, terwijl de meeste ‘f-gat-bassen’ een middenbalk hebben, en hij heeft een long scale (34 inch) mensuur, terwijl de meeste halfholle bassen short scale zijn. Aanvankelijk was de Epiphone alleen verkrijgbaar in goud - in het echt veel mooier dan op een plaatje - en mondjesmaat in sunburst. Net als het origineel dus, waarover zo meer. Later verschenen er versies in zwart, wit, silverburst en blue royale (zoals ons testmodel), en Mani van The Stone Roses gaf er traditioneel zelf een kleurtje aan. Een officieel Mani Signature-model in een bijzondere kleur ging helaas niet door, maar net als Mani, Andy Lewis van Paul Weller, Jasja J. Offermans van Indian Askin, Brian Ray van McCartney en Ivo Severijns van Waylon ‘ontdekten’ veel pro-spelers de afgelopen jaren de JCS. Nu is de Blue Royale Epiphone Jack Casady Signature Bass weer beschikbaar in een kleine oplage.

 

Eerst een stukje historie. Les Paul was altijd bezig met het verbeteren van instrumenten en elektronica. De diverse bassen met laag-ohmige elektronica, zoals de Les Paul Bass en de Triumph, hebben veel meer inbreng van meneer Les Paul dan de gitaar met zijn naam. Een van die bassen was de Les Paul Signature, met een grote, gouden, holle body, een esdoorn hals en top, en walnoot zijdes en achterkant. Dit instrument had een speciaal laag-ohmig element en werd van ’73 tot ’79 in zeer kleine aantallen geproduceerd. Door de constructie en door het bijzondere element is deze bas vooral in uiterlijk gelijk aan de JCS, die een iets ander element heeft en een mahonie hals. Of zoals Wilco’s John Stirratt ons vertelde: ‘De JCS is een heel andere bas dan de Les Paul Signature, maar wel een heel goede bas. Het origineel klinkt eerder als een zeer volle, warme Precision.’

Glitters

Maar laten we ons testmodel eens van dichtbij bekijken. De Jack Casady Signature (JCS) heeft een grote, asymmetrische body, gemaakt van gelamineerd esdoorn en kost adviesprijs € 799,-. Hij is hol, maar voorzien van ‘zangbalkjes’. Mede door de lange hals is de bas niet superlicht zoals een Höfner. Het geheel voelt heerlijk solide aan. Onze testbas is prachtig afgewerkt in een diep glitterblauw, met bindingen van parelmoer. Op papier lijkt dit erg overdreven, maar in het echt is het een plaatje. De witte slagplaat detoneert misschien iets met het zwarte element, maar toch is de combi met veel zwart en chroom erg mooi. De mahonie hals is gelijmd en heeft een palissander toets met trapeze-inleg. Op de typische Epiphone-kop staat Jack’s handtekening.

 

De bas is niet heel zwaar, hoewel hij wel een klein beetje last heeft van koplastigheid als je hem omhangt. Met de bandknop op de hiel en door de bolle achterzijde heeft een dergelijke bas ook altijd de neiging naar voren te kantelen, dus dat is even wennen. Toch spelen mensen die vergroeid zijn met een Fender-achtige zo weg op deze bas. De mensuur is hetzelfde, het element zit grofweg op de plek van een P-element of het voorste element van een J, en de fijn-bolle hals wijkt ook niet veel af van wat standaard is in vintage-basland. De topkambreedte van 42 mm is ietsje breder dan een moderne P, die 41 mm is, maar de D-hals voelt comfortabel aan.

 

Naast een volume- en toonknop heeft deze bas een ‘chicken head’, die je naar drie waardes kunt klikken: 50, 250 en 500. Kort gezegd krijg je ondanks het laag-ohmige element een hoog-ohmig signaal uit je bas. De drie standen geven echter drie zeer verschillende geluiden.

Thuis en tijdens de bandrepetitie heeft het kippensnaveltje de 50 bijna niet aangewezen. Deze is aan de dunne kant, maar zal wellicht handig zijn met bepaalde effecten. De 250-stand is zeer bruikbaar. Qua dikte van het geluid moet je denken aan een gemiddelde Jazz Bass met beide elementen open, maar door de gelijmde hals heb je een wat rondere toon, en de mahonie hals geeft dat fijn-neuzige geluid waar Gibsons om bekendstaan. De 500-stand is het geheime wapen. De bas wordt hier dik, vol, warm en zoet. Waar een korte bas met halshumbucker wat sponzig kan gaan klinken, behoudt Jack definitie en strakheid. Op deze stand kun je echt blazen! Fijn is dat er geen merkbaar volumeverschil tussen de standen zit. Tijdens een gig schakel je dus makkelijk van de rock- naar de ballad-stand.

 

Een plaatje

De populariteit van de JCS heeft vier redenen: hij is zeer betaalbaar, als speler van een van de twee industriestandaarden uit Californië hoef je niet erg te wennen, de sounds zijn zeer bruikbaar in een band en het is natuurlijk een plaatje. Zijn er dan geen nadelen? Wellicht wil je je geluid nog meer vintage; daarvoor zijn er halfholle, short scale opties van diverse merken. Het zou Epiphone sieren om de koffer standaard bij de bas te leveren, maar er is in ieder geval een koffer verkrijgbaar. Wie ooit een echte Les Paul Signature bespeeld heeft, weet dat dit een van de mooist klinkende bassen ooit is. De JCS is gewoon een andere bas en kost een fractie van een vintage-exemplaar, dus vergelijken is oneerlijk. We kunnen concluderen dat de JCS na twintig jaar nog steeds een zeer welkome, behoorlijk unieke en fijne aanvulling is in basland.