aanmelden
Roland Juno DS-61
synthesizer
Keyboard Instruments 16-03-2016
Ik vraag me af hoeveel van onze lezers zo ervaren zijn (opgelet, ik heb niet gezegd “oud”) dat ze de Juno 6/60 eerste generatie ooit hebben gezien, laat staan bespeeld. Voor zij die niet weten waarover ik het heb, de eerste Roland synth, die luisterde naar de naam “Juno” (de 6), kwam uit in 1982. Als snel werd deze opgevolgd door de 60. Het enige, maar belangrijke, verschil zat in het feit dat deze laatste geheugenbanken had, 56 om precies te zijn. Daarna kwam er dan weer de Juno 106, de eerste synth die uitgerust was met midi. Waar staan nu die “6” en “60” voor? Dat was de polyfonie. In deze prehistorische tijden had je een polyfonie van 6 noten. Net genoeg om een octaafakkoord 7/9 te spelen. We wijzen er ook op dat die Juno destijds slechts één oscillator per voice had en dat de golfvormen beperkt waren tot twee stuks, ‘PWM’ (Pulse Width Modulation), Saw (zaagtand) en twee belangrijke extra’s: een suboscillator en een ruisgenerator.
door: Luc Henrion

Zo, het geheugen van onze oudere lezers is weer een beetje opgefrist en onze jonge lezers hebben iets bijgeleerd. Het is amusant om de vergelijking te maken, want er is een verschil met de Juno die we vandaag testen. En dat is een understatement. De “61” in de naam van die nieuwe model gaat niet zoals vroeger over polyfonie, maar over het aantal toetsen. En dan kunnen we meteen met een nieuwtje komen. De Juno DS-88 (met 88 toetsen dus) zit er ook aan te komen.

Constructie

Het eerste wat opvalt, en dat verbaast me toch een beetje: je kan je niet vergissen, deze synth is duidelijk een Juno! Al sinds de eerste versie wordt het zwarte bovenpaneel versierd met een opvallende gekleurde band. Erboven en eronder vinden we groepjes met knoppen: links wit, rood in het midden en blauw aan de rechterkant. Ze bakenen duidelijk de verschillende secties van de synth af: links de functietoetsen, in het midden de klankbewerking en rechts de effecten en de geheugenbanken. En zoals bij (bijna) alle DS-modellen heeft de voorgenoemde band een flinke vermageringsbehandeling ondergaan. Toch als je hem naast de oorspronkelijke zet. Wat een verschil.

Maar, daar kom ik op terug! Laten we eerst het bovenpaneel eens van naderbij bekijken. Links de “mode”-knoppen, klavierfuncties (o.a. split) en controlecursors: vier lineaire cursors en vier draaiknoppen en een draaiknop voor het volume. Het geheel wordt afgewerkt met tal van selectieknopjes. Klein detail: de draaiknoppen zijn niet continu. Dat betekent dat wanneer je een modificatie wil doen, positief of negatief, je eerst voorbij de huidige waarde moet komen voor er iets verandert. Dat is minder handig dan een continue draaiknop, maar dramatisch is het nu ook weer niet. Het heeft zelfs voordelen: als je hem op 0 zet, staat hij ook op 0. Geen vergissingen mogelijk.

We zien speciale toetsen als “sample import”, “daw control” “vocoder/auto pitch” en “super layer”. Dat ziet er alvast veelbelovend uit. Ook nog interessant: als je tegelijk drukt op deze twee knoppen, kom je in de editmodus en kan je geluiden of effecten bewerken.

In het midden zitten de selectietoetsen voor de sounds en een grote draaischijf voor de navigatie. Rechts zien we een degelijk scherm met een goede beeldkwaliteit (256 x 80 pts). Het is helaas geen touchscreen. Rechts: geen effecten of geheugens, maar acht pads en andere sequence- en ritmecontrols. Er zit zelfs een audiospeler. Het is allemaal erg overzichtelijk en je hoeft dus eigenlijk niet in de handleidingen gaan zoeken. Handleidingen… Meervoud? Ja, inderdaad. Het zijn er twee: een vrij bondige manual (22 pagina’s) en een “parameter guide” van 88 pagina’s. Geen paniek! Deze parameter guide zal je wellicht nauwelijks nodig hebben. Tenzij je per se het percentage (rate en depth) van de “wow & flutter” wil kennen dat je krijgt in het demonstratie-effectie RE-201 “tape echo”, effect nummer 55.

Het achterpaneel is goed gevuld: aansluiting voor de adapter, USB-poorten A en B (respectievelijk om een computer aan te sluiten en om een USB-stick te plaatsen), hoofdtelefoonuitgang in jack, audio-uitgangen (assymetrische dubbele jacks), twee MIDI-aansluitingen en, wellicht het meest interessante, een line-in in minijack en microfooningang (jack) met volumeregeling. Ah ja, natuurlijk De Juno DS is uitgerust met een vocoder en een “auto pitch” effect, beter bekend onder de naam “auto tune”. Er zijn ook jackaansluitingen voor twee pedalen: een voor sustain of hold en één modulatiepedaal (doorgaans volume). Hier is niets op aan te merken, integendeel! Toch heb ik weer een klein puntje van kritiek: het is jammer dat het een jackingang is en geen XLR. Ik weet het! De prijs laat het niet toe! Telkens weer de prijs! Ik zal daarentegen voor een keertje eens niet klagen over het feit dat er een adapter moet gebruikt worden. Daar is namelijk een goede reden voor. De Juno DS draait ook op batterijen! Je hebt wel niet minder dan 8 batterijen van het type pencil (AA) nodig. Het mogen enkel oplaadbare batterijen zijn. Roland belooft zo’n 4 à 5 uur speelplezier met batterijen van 1900 mAh. Ik heb het zelf niet getest, maar ik zou in ieder geval zelf nooit het podium opgaan zonder de adapter. Maar, om bijvoorbeeld op straat of in de tourbus te spelen, is het best wel cool dat het kan. En met zijn gewicht van nauwelijks 5 kilo neem je de Juno overal mee naartoe. Ter info: het model met 88 toetsen weegt ook maar 16 kilo. Dat is ook nog erg licht. Ook deze kan met batterijen werken. Het klavier van deze laatste is trouwens dat van zijn grote broer, de FA-08. Nu we het toch over het klavier hebben, dat van de DS-61 is vrij eenvoudig en in goedkoop plastic. Het heeft ook kortere toetsen, meer dan een centimeter korter dan op een piano. De breedte is dan weer ongeveer zoals een standaard toets. Het scheelt minder dan een halve centimeter over de breedte van vijf octaven. Om kort te zijn, hij is makkelijk te bespelen, ook al voelt het niet aan als een piano. Dit soort klavier bestaat nu al tientallen jaren, we kennen het dus al wel. En als je er niet tevreden mee bent, kan je altijd kiezen voor de DS-88.

Zij die zich de test van de FA-08/06 nog herinneren zullen meteen zeggen dat deze Juno het kleine broertje is, met iets minder mogelijkheden (bijvoorbeeld acht pads in plaats van zestien). Voor de rest is alles ongeveer hetzelfde gebleven. Er zijn zelfs een paar extra functies. Lees vooral verder.

 

Mogelijkheden

Als we nog eens gaan vergelijken met de oude Juno 6/60 is het eigenlijk best wel grappig. Ik kan het niet laten om eens wat met cijfers te spelen. Als we 33 jaar terug gaan in de tijd en je komt dan terug naar 2016. Wat is er dan gebeurd? We zijn van 6- naar 128-stemmige polyfonie gegaan, met maximaal vier oscillatoren in plaats van één. We gaan van twee golfvormen naar … meer dan 2400 (exclusief percussie en mogelijke uitbreidingen). Het gaat van 56 tot ongeveer 1500 geheugenpresets en 500 geheugenbanken. We gaan van een dubbel choruseffect naar meer dan tien effecten, waarvan er meerdere tegelijk kunnen gebruikt worden. En ook nog: van mono timbral naar multi-timbral (16 kanalen), sensitief klavier (geen aftertouch, echter), verschillende types arpeggio’s, enzovoort, enzovoort. Als ik dit allemaal opschrijf, ik krijg zeker geen last van nostalgische gevoelens.

Als we daarentegen gaan vergelijken met de grote broer, de FA-06/08, dan is het duidelijk iets helemaal anders. Zo is een belangrijk verschil het ontbreken van een sequencer. Daarentegen zijn er de “patterns” maximaal acht maten).

Een andere mogelijkheid van de Juno is naast de gebruikelijke “split” en “dual” een “super layer” modus. Zij die weten dat Juno bekendstaat om zijn lagen, zullen zeer blij zijn om te ontdekken dat je sounds op elkaar kan leggen (tot wel vijf keer). Het is een oude truc die al in monophonic synths werd gebruikt, maar het is nog steeds heel handig. En je kan er echt héél vette sounds mee maken.

Net als bij de FA-08/06 fungeert de USB-aansluiting ook als MIDI en audio-interface. Ook de modus DAW Control is behouden. Je kan dus het niveau van vier sporen tegelijk regelen, net als de commando’s stop, play, enzovoort. Om de vergelijking verder te zetten, wat ze hebben laten vallen bij de Juno is de “D-Beam”. Ik kan er niet wakker van liggen.

 

Respons en geluid

En? Is die fameuze Juno sound van weleer er nog steeds? Ik moet bekennen dat ik geen oude Juno bij de hand had om te vergelijken, maar voor mij is die sound er wel degelijk. In werkelijkheid is die sound er soms een beetje te veel! Ik verklaar me nader: naast het beroemde choruseffect was een ander typisch kenmerk van de Juno de “sub oscillator”. Je kon een zuivere sinus, een octaaf lager dan het geluid, toevoegen. Dat kan een mooie ronding geven aan de sound. Ik herinner me dat dit gebruikt werd bij de eerste digitale piano’s. Zonder deze toevoeging klonken ze eerder kil en koud. Hetzelfde geld voor strijkers. Roland heeft deze techniek zelfs toegevoegd aan sommige standaardgeluiden en naar mijn smaak soms een beetje te veel. De nieuwe digitale piano’s klinken tegenwoordig erg mooi, zonder dit overdreven laag erin. Hetzelfde geldt trouwens voor drums en bass. Akkoord, het is wellicht een kwestie van smaak. Hou toch maar best je subwoofers in de gaten. Dit is geen grap!

Dit gezegd zijnde, de grote meerderheid van de standaardsounds klinkt érg goed. En het aanbod is gewoon gigantisch. Je hebt er uren, wat zeg ik, dagen voor nodig om ze allemaal te ontdekken. Er zijn natuurlijk hier en daar wat bedenkingen. En niet iedereen zit te popelen om een duet voor bouzouki en sitar te schrijven. Maar, niets houdt je tegen als je het zou willen. Ook het aanbod van percussiesounds is indrukwekkend.

Nog een woordje over de bibliotheken die beschikbaar zijn op de website van Roland. De mogelijkheid aan de fabriekspresets andere klanken toe te voegen, meer gericht op diverse genres, voegt aan het klankpalet nog toe.

Standaard wordt de Juno DS geleverd met de bank EXP-06 “studio collection”, een zeer uitgebreide bank waarmee je veel mogelijkheden hebt. Maar nu, ik heb zonet de muziek gecomponeerd voor Star Wars 8 (ja, deze primeur krijgen jullie van me). Daarvoor koos ik voor de bank “orchestra”, die door Roland een beetje pompeus “Roland Philharmonic Orchestra” werd gedoopt. Nou, eigenlijk zit deze naam echt niet zo ver van de werkelijkheid. Het aanbod is zeer rijk en het werk heel inspirerend. Dus ik kan me al een voorstelling maken van de kwaliteit van de andere bibliotheken. Juno scoort hier beslist goede punten! Roland had hier ook het fantastische idee om al deze geluiden te voorzien van een dubbele automatische prefix. Aan de ene kant heb je de traditionele afkortingen in de stijl van “key”, “org”, enzvoort, naargelang het type klank. Maar daarnaast is er ook nog de Juno-indeling: DS voor sounds die door Roland worden aanbevolen, “PRST” voor presets, “GM” voor general MIDI. En voor voor de rest heb je nog zaken als “helicopter”, shotgun” en andere onzin. En tot slot, EXP voor de uitbreiding van banken. Dit alles maakt het navigeren erg makkelijk.

De Juno kan ook samples spelen op het klavier. Beter dan de FA-06/08? Hmm… eerlijk gezegd denk ik dat het eerder beperkt is. Je kan 16 samples importeren, maar je kan er slechts één tegelijk gebruiken, dit over het hele klavier, twee octaven onder en boven de basisnoot. Met andere woorden, dit is om een effect toe te voegen. Het is niet mogelijk om bijvoorbeeld het pinaogeluid te vervangen door een multisample. Persoonlijk denk ik dat de muziekspeler die gelinkt is aan de pads meer mogelijkheden biedt. Je kan direct acht audiobestanden (MP3 of WAV/AIFF) van je USB-stick spelen, maar ook hier weer: slechts één tegelijk.

Maar, vergeet de audio interface niet. Als je een computer aan de Juno hangt, worden je mogelijkheden plots vertienvoudigd. Je kan het gebruiken als een master keyboard (MIDI-modus “Local Off”) en een sequencersoftware gebruiken om zestien klanken tegelijk te gebruiken, via zestien MIDI-kanalen. Of virtuele synths aansturen, te beluisteren via zijn eigen audio-uitgangen. Of je kan eenvoudigweg audiosporen opnemen en beluisteren. Een klein minpuntje: de software schittert door afwezigheid, of toch bijna… Je moet een driver installeren, da’s makkelijk. Wat kunnen we nog? Een update uitvoeren via USB. Ik heb het gedaan, zonder problemen. Het minste dat we echter over de interface kunnen zeggen, is dat hij erg sober is, om niet te zeggen Spartaans. Geen editing software, geen opnamesoftware, mixers, … Het lijkt erop dat de relatie tussen Roland en Cakewalk (Sonar) verbroken is, wat dit wellicht verklaart. Niet getreurd, dit meeste van dit soort software kan je gratis vinden. Kijk maar naar alle open source software die er bestaat, en dit voor alle platformen: Windows, Mac en Linux. Ik heb er enkele met succes getest in combinatie met de Juno.

 

Prijs

De Juno DS-61 kost net iets minder dan 800 euro. Ze zijn zeldzaam, de échte synths onder de 1000 euro. En zeker als ze dan nog eens zoveel mogelijkheden in huis hebben.

 

Besluit

We moeten toegeven dat, ondanks de eerder lage prijs, de Juno DS een synth is met professionele allures en sounds. Je hoeft je niet te schamen om ermee op een podium te gaan staan of om ermee naar de studio te trekken. Voor zij die toch meer een pianofeel willen in combinatie met synth mogelijkheden is de DS-88 perfect. De DS-61 is dan weer onweerstaanbaar voor iemand die op zoek is naar een betaalbare synth. Hij is licht en veelzijdig. Je neemt hem overal mee naartoe.

Ik heb niet aan de verleiding kunnen weerstaan. Hij staat nu bij de rest van mijn collectie. Om mijn vrouw te overtuigen, heb ik natuurlijk het Star Wars 8-verhaal moeten bovenhalen…

 

PRO

gigantisch veel mogelijkheden op vlak van geluid

hoge kwaliteit

MIDI en audiointerface

prijs-kwaliteitsverhouding

batterijvoeding mogelijk

 

CONTRA

microfooningang in jack

beperkte software